Over Doopsgezinden

Doopsgezinden: wat onderscheidt hen van andere Christenen?

Dopen wat (wie) mondig is
Spreken dat bondig is
Vrij in het christelijk geloven
Daden gaan woorden te boven

Dit is de ‘lijfspreuk’ van de Doopsgezinden.


De Doopsgezinden kennen geen kinderdoop. Pas op volwassen leeftijd wordt er gedoopt, als de gelovige zelf het besluit heeft genomen om gedoopt te willen worden. Kinderen horen wel volwaardig bij de gemeente, ook zonder doop. Soms worden kinderen na de geboorte door de ouders ‘opgedragen’ aan God. De ouders beloven dan hen op te voeden in de doperse geest. Dit is echter geen doop.

*

Vrij in het christelijk geloven: er wordt niet ‘van boven af’ bepaald wat de waarheid is en waar je je als doopsgezinde aan te houden hebt. De doopsgezinden zijn zelf verantwoordelijk voor hun doen en laten en kunnen zich niet beroepen op regels van hogere organisaties.

*

Spreken dat (wat) bondig is, daden gaan woorden te boven:  veel praten over je geloof en er niet naar handelen  is uit den boze. Uit wat je doet moet je geloof blijken Mensen die weinig zeggen, maar liefdevol veel doen,  zijn drijvende krachten van de gemeenten.

*

Voor Doopsgezinden geldt: mijn ja is ja en mijn nee is nee. Doopsgezinden zweren daarom geen eed, maar leggen indien noodzakelijk een belofte af. Vroeger was dat alleen voorbehouden aan de Doopsgezinden, maar tegenwoordig mag een ieder in voorkomende gevallen kiezen voor de eed of voor de belofte.

*

Doopsgezinden staan in de wereld, maar zijn niet van de wereld is een bekende doperse uitspraak. Ze zonderen zich niet af, gaan open met een ieder om, echter met behoud van de eigen identiteit. De doopsgezinden gaan de smalle weg, maar kijken wel naar de omgeving. De oecumene gaat in praktische zaken erg goed, maar als het op echt samengaan aankomt, dan wordt het anders.

*

Doopsgezinden vormen van oudsher een vredesgemeente. Overheidsdienst en krijgsdienst werden steeds geweigerd. Niet de overheid of militair gezag mocht bepalen wat je doen moest. Gezag kwam alleen van God. De opdracht van Christus was geen wapens op te heffen tegen elkaar.

Door de tegenwoordige werkgever-werknemerverhoudingen die sterk verschillen van die in de beginjaren van de doperse geschiedenis is het tegenwoordig geen probleem meer om in dienst te zijn van een gemeentelijke of andere overheid.

Vroeger kon een doopsgezinde jongen vervangende dienstplicht doen zonder veel problemen. Het feit dat hij doopsgezind was, was een voldoende reden om niet onder de wapenen te hoeven. Vaak was het gevolg dan de gang naar speciaal hiervoor ingerichte delen van sommige gevangenissen.

Dienstweigering is nu niet meer aan de orde, omdat de opkomstplicht is afgeschaft. Wel is er een initiatief genomen om het mogelijk te maken je te laten registreren als weigeraar voor oorlogsdiensten.