Reglement van onze gemeente

Inhoud:

Van de gemeente en de leden                                 art.    1   t/m   8

Van de kerkenraad                                                 art.    9   t/m   19

Van de leraar                                                          art.  20   t/m   26

Van de geldmiddelen                                              art.  27   t/m   31

Van de vergaderingen en de stemmingen                 art.  32   t/m   36

Slotbepalingen                                                        art.  37   t/m   43

Van de gemeente en de leden.
Artikel 1.

De ‘Doopsgezinde Gemeente op Texel’, hierna genoemd ‘de gemeente’, strekt haar werkzaamheden uit over  het eiland Texel.

De gemeente maakt deel uit van de Doopsgezinde Broederschap en is lid van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit te Amsterdam.

Op een daartoe bijeengeroepen ledenvergadering kan tot opheffing van het lid­maatschap van deze sociëteit worden besloten.

Artikel 2.

De gemeente wil, krachtens haar roeping door God, een gemeenschap van mensen zijn die, geïnspireerd door het evangelie van Jezus Christus, God wil dienen.

Zij erkent de bijbel als fundament voor het leven, zoals ook Menno Simonsz. het woord van God als fundament gezien heeft.

Zij hecht grote waarde aan de doperse kenmerken van geloofsvrijheid en persoonlijke verantwoordelijkheid van ieder van haar leden.

Artikel 3.

Het lidmaatschap van de gemeente kan worden verkregen door:

a.  –  de doop na het afleggen van een geloofsbelijdenis, of

     –  het afleggen van een geloofsbelijdenis, of

     –  de doop, of

     –  een gemotiveerd verzoek tot toetreding.

b.  overkomst met attestatie vanuit een andere doopsgezinde gemeente.

c.  overkomst met attestatie vanuit een andere christelijke geloofsgemeenschap. Indien daartoe de wens te kennen wordt gegeven, wordt het lid­maatschap door de doop bevestigd.

 
Artikel 4.

1.  Aanstaande leden die belijdenis van hun geloof wensen af te leggen, doen dit als regel voor de leraar en de gemeente of haar vertegenwoordiging.

2.  Aanstaande leden die geen belijdenis van hun geloof wensen af te leggen, maar die wel gedoopt willen worden, richten zich schriftelijk tot de kerkenraad.

3.  Aanstaande leden die een verzoek tot toetreding willen doen, richten zich schriftelijk tot de kerkenraad.

4.  De kerkenraad beslist over toelating tot de gemeente.

Artikel 5.

1.  De doop wordt in de kerkdienst bediend.

2.  Bij besluit van de kerkenraad kan hiervan om gewichtige redenen worden afge­weken. De doop kan door de leraar ten overstaan van de kerkenraad of een afvaardiging daarvan worden bediend, zoals de omstandigheden vereisen.

Artikel 6.

Leden die naar elders verhuizen, of tot een andere christelijke geloofsgemeenschap willen toetreden, kunnen hun attestatie opvragen.

Zij kunnen de kerkenraad verzoeken lid van de gemeente te mogen blijven.

Artikel 7.

Het lidmaatschap van de gemeente eindigt:

a.  door overlijden.

b.  door vertrek met attestatie.

c.  door schriftelijke opzegging aan de kerkenraad.

d.  in het geval bedoeld in artikel 28, lid 3.

Artikel 8.

Naast leden kent de gemeente vrienden.

Vrienden zijn zij die de gemeente steunen, maar niet als lid kunnen of willen toetreden.

Van vrienden wordt verwacht dat zij, op grond van artikel 28 lid 1b, jaarlijks een vrijwillige financiële bijdrage geven.

Van de kerkenraad.

Artikel 9.

Het bestuur van de gemeente, de behartiging van de geestelijke en materiële belangen en het beheer van de bezittingen is, met inachtneming van de bepalingen van dit reglement, opgedragen aan de kerkenraad.

Voor geestelijke zaken kan de kerkenraad de gemeente raadplegen.

De kerkenraad is verantwoording verschuldigd aan de gemeente.

Artikel 10.

1.  De kerkenraad vertegenwoordigt de gemeente in en buiten rechten. Zij is bevoegd daartoe alle nodige handelingen te verrichten, met dien verstande dat voor een besluit tot kopen, verkopen, ruilen of bezwa­ren van onroerende zaken en het aangaan van leningen een meerder­heid van tenminste drievierde van het aantal aanwezige kerkenraadsleden vereist is.

     Bij verhindering kunnen de kerkenraadsleden schriftelijk hun stem uitbrengen. Schriftelijk uitgebrachte stemmen worden tot de stemmen van de aanwezige kerkenraadsleden gerekend.

     De kerkenraadsleden moeten het voorstel tot een bovengenoemd besluit minimaal achtenveertig uren voor de aanvang van een vergadering waarop het besluit wordt behandeld, hebben ontvangen.

2.  De daarop betrekking hebbende bescheiden worden namens de kerkenraad getekend door de voorzitter en de secretaris, of de daarvoor door de kerken­raad aangewezen vervangers.

Artikel 11.

De kerkenraad benoemt de koster(s), organist(en) en eventuele andere functionarissen en bepaalt de aard van hun werkzaamheden en hun bezol­diging.

 
Artikel 12.

1.  De kerkenraad heeft een oneven aantal leden, met een maximum van elf.

     Het aantal kerkenraadsleden wordt door de gemeente bepaald.

2.  Verkiesbaar zijn op Texel wonende leden.

     Uitgezonderd zijn leden die:

     a.  met een reeds zitting hebbend kerkenraadslid door de echt verbonden

zijn, in een geregistreerd partnerschap samenleven of tot in de tweede graad bloedverwant zijn.

     b. door de kerkenraad zijn benoemd in een bezoldigde betrekking.

Artikel 13.

1.  De leden van de kerkenraad worden door de leden van de gemeente bij vrije stemming gekozen

2.  De verkiezing vindt jaarlijks plaats in de Vermaning te Den Burg, aansluitend aan de eerste dienst in december.

     De gekozen kerkenraadsleden worden in een dienst in januari verwelkomd.

3.  De kerkenraad en/of tenminste tien leden kunnen aan de gemeente een

     aanbevelingslijst voorleggen.

     De aanbevelingslijst(en) van de leden, bekrachtigd door tenminste tien namen met handtekeningen, moet(en) voor 15 november bij de secretaris van de kerkenraad zijn ingeleverd.

In november worden de namen van de kandidaten in het gemeenteblad vermeld en in de kerkdienst(en) afgekondigd.

4.  Gekozen zijn zij die de meeste stemmen hebben verkregen.

Indien niet alle vacatures vervuld zijn en twee of meer van de resterende kandidaten een gelijk aantal stemmen hebben behaald, vindt een week later herstemming plaats. Bij het staken van de stemmen beslist het lot.

5.  Per stembriefje mag slechts éénmaal op dezelfde persoon gestemd worden.

Artikel 14.

Indien een lid de verkiezing tot kerkenraadslid niet aanvaardt, wordt voor die vacature zo spoedig mogelijk een nieuwe stemming uitgeschreven.

Artikel 15.
  1. De diensttijd van kerkenraadsleden is vier jaar en vangt aan op de eerste januari na hun verkiezing. Ieder jaar treden de oudsten in diensttijd af volgens een daartoe vastgesteld rooster. Zij blijven echter hun functies vervullen en behouden hun stemrecht tot en met de eerstvolgende rekendag (zie art. 35).
  2. Een afgetreden kerkenraadslid is na een diensttijd van vier jaar herkiesbaar.

3.  Een afgetreden kerkenraadslid is na een aaneengesloten diensttijd van acht jaar niet dan na één jaar na het aftreden verkiesbaar.

Artikel 16.

Bij tussentijdse vacatures zal, indien de kerkenraad het nodig oordeelt aanstonds in de vacature te voorzien, zo spoedig mogelijk een verkiezing voor een opvolger uitgeschreven worden. Anders wordt de vacature vervuld op de eerstvolgende kerkenraadsverkiezing.

De gekozene wordt de diensttijd van de voorganger toegerekend.

 
Artikel 17.

1.  De leden kunnen hun stem uitbrengen in de Vermaning te Den Burg, of op een andere aangewezen locatie. Minstens twee kerkenraadsleden zijn daar aanwezig en vormen een stembureau.

2.  Stemmen bij volmacht is toegestaan. Ieder lid van de gemeente kan bij een duidelijk geschreven en ondertekende volmacht een ander lid van de gemeente machtigen zijn/haar stem uit te brengen. Een lid kan voor ten hoogste twee leden bij volmacht stemmen.

3.  De stembriefjes worden in het stemlokaal in een bus verzameld en aldaar een half uur na afloop van de kerkdienst geopend.

4.  Het stembureau legt voor het opmaken van de uitslag een lijst over van het aantal en de namen van de leden die aan de stemming hebben deelgenomen.

Artikel 18.

Op de kerkenraadsvergadering direct volgend na de rekendag (zie art. 35) worden kerkenraadsleden in de volgende functies gekozen:

a. voorzitter.

Hem/haar is opgedragen de kerkenraad bijeen te roepen en de vergaderingen te leiden. Namens de kerkenraad tekent hij/zij met de secretaris alle van de kerkenraad uitgaande stukken van enig belang.

b.  plaatsvervangend voorzitter.

     Hij/zij neemt bij afwezigheid van de voorzitter diens taken over.

c.  secretaris.

Hij/zij is belast met:

     – het bijhouden van de notulen.

– de correspondentie van de kerkenraad.

– het bijhouden van het ledenboek.

– het bewaren en bijhouden van het dagelijkse archief en dit na 5 jaar overdragen aan de archiefcommissie.

Op de rekendag geeft hij/zij een overzicht van hetgeen in het afgelopen jaar in de gemeente is voorgevallen.

d.  boekhouder.

     Hij/zij is belast met:

     – de administratie.

     – het beheer van de fondsen.

     – het beheer van de roerende en onroerende zaken.

     – het uitschrijven van de bijdragen van de leden.

     – het innen van de inkomsten en het doen van betalingen.

Een en ander zover hieruit voortvloeiende werkzaamheden niet aan een ander kerkenraadslid worden opgedragen.

Hij/zij houdt een behoorlijke boekhouding bij en legt op de rekendag rekening en verantwoording af aan de kerkenraad.

De kerkenraad kan in deze functie een niet-kerkenraadslid benoemen. De boekhouder heeft in dat geval op de kerkenraadsvergadering slechts een adviserende stem.

De in lid a tot en met lid d genoemde functionarissen vormen het dagelijks bestuur van de gemeente. Zij is gerechtigd tot het afdoen van eenvoudige zaken, en bereidt de op de kerkenraadsvergadering te behandelen zaken voor.

Op de kerkenraadsvergadering direct volgend op de rekendag worden de volgende commissies gekozen:

e. ledencommissie.

Deze bestaat uit tenminste vier kerkenraadsleden. Haar taken zijn:

     – het geestelijk leven in de gemeente te bevorderen door vorm te geven aan de gedachten en de meningen die bij henzelf en de gemeente leven over godsdienstige en kerkelijke aangelegenheden.

     – het coördineren van het huisbezoek.

     – het opstellen van een beleidsplan.

f.  landcommissie.

Deze bestaat uit tenminste vier leden, waarvan in ieder geval één kerkenraadslid en de boekhouder. Zij houdt toezicht op de landerijen en de naleving van de pachtcontracten. Indien nodig maken de commissieleden eenmaal per jaar gezamenlijk een tocht langs de landerijen. De leden van de kerkenraad en de leraar worden hiervoor uitgenodigd.

De commissie brengt schriftelijke adviezen uit aan de kerkenraad en doet op de rekendag verslag over de toestand van de landerijen.

  • onderhoudscommissie.

Deze bestaat uit tenminste vier leden, waarvan in ieder geval één kerkenraadslid. Zij houdt toezicht op de staat van het onderhoud van de roerende en onroerende zaken en stelt, indien nodig, een onderhoudsplan op dat aan de kerkenraad wordt voorgelegd.

h.  financiële commissie.

Deze bestaat uit tenminste vier leden, waarvan in ieder geval één kerkenraadslid en de boekhouder. Zij brengt schriftelijk rapport uit over het financieel verslag van het afgelopen jaar en geeft op verzoek van de kerkenraad schriftelijke adviezen over financiële zaken.

i.   archiefcommissie.

Deze bestaat uit tenminste vier leden, waarvan in ieder geval één kerkenraadslid. De commissie werkt zelfstandig en kan zich door deskundigen laten bijstaan.

Haar taken zijn het beheren, inventariseren, registreren, indelen en aanvullen van het archief. Dit geschiedt, voor zover van toepassing, volgens richtlijnen van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit.

     Indien nodig brengt zij verslag uit aan de kerkenraad.

     De kerkenraad is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van geschikte opslagmogelijkheden voor het archief.

j.  public-relationscommissie.

Deze bestaat uit tenminste vier leden, waarvan in ieder geval één kerken­raadslid en de leraar.

Haar taken zijn:

     – het verzamelen en persklaar maken van kopij voor uitgaven van de gemeente.

– het ontwikkelen en uitvoeren van initiatieven om de gemeente te promoten.

Alle volgens dit artikel gekozen personen zijn voor de tijd van één jaar gekozen.

Bij tussentijdse vacatures zal, indien de kerkenraad het nodig oordeelt, zo spoedig mogelijk in de vacatures worden voorzien. Zo niet, dan worden de vacatures vervuld op de kerkenraadsvergadering na de rekendag.

 
Artikel 19.

De kerkenraad kan zich voor daartoe aangewezen doeleinden tijdelijk doen bijstaan door leden buiten de kerkenraad, al of niet in commissies verenigd.

 
Van de leraar.
Artikel 20.

Het aantal leraren en hun standplaatsen worden door de gemeente bepaald in een daartoe bijeengeroepen ledenvergadering.

Artikel 21.

De leraar heeft op de kerkenraadsvergadering een adviserende stem. Hij/zij is niet verkiesbaar tot lid van de kerkenraad.

Artikel 22.

De leraar staat de kerkenraad met raad terzijde.

Behalve geregelde mededelingen van zijn/haar bevindingen in de gemeente op de gewone kerkenraadsvergaderingen geeft de leraar op de jaarlijkse rekendag een beschouwing over het gemeenteleven in het afgelopen jaar, voor zover dat het gebied van zijn/haar werkzaamheden betreft.

Artikel 23.

1.  Bij een leraarsvacature benoemt de kerkenraad een beroepingscommissie bestaande uit zes kerkenraadsleden, waaronder het dagelijks bestuur, en zes gemeenteleden. Deze leden worden daartoe door de kerkenraad aangezocht.

2.  De beroepingscommissie stelt de beroepingsbrief op waarin de rechten en plichten van de leraar zoveel mogelijk zijn omschreven. Hierbij geldt de conceptberoepingsbrief van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit als richtlijn.

3.  De beroepingscommissie stelt eventueel een tal op waaruit de leden van de gemeente persoonlijk of bij volmacht, als omschreven in artikel 17, lid 2, een leraar kiezen. De beroepingscommissie is bevoegd hierbij van advies te dienen.

4.  In afwijking van het bepaalde in artikel 36, lid d, wordt voor deze verkiezing bepaald dat indien bij herstemming de stemmen staken de kerkenraad beslist.

  • De kerkenraad is belast met de afhandeling van het beroep van de gekozen  leraar
  • Indien de beroepingscommissie er niet in is geslaagd één of meer naar haar mening geschikte kandidaten bereid te vinden een eventueel beroep te aanvaarden, kan de kerkenraad, met goedkeuring van de gemeente, op een andere wijze in de vacature voorzien.
Artikel 24.

1.  Op zijn/haar verzoek kan de leraar door de kerkenraad eervol ontslag worden verleend.

2.  Met een leraar die de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, wordt het beroep geacht te zijn beëindigd. Eventueel kan het beroep voor bepaalde tijd worden verlengd.

Artikel 25.

1.  De kerkenraad heeft het recht de leraar te schorsen op grond van plichtsverzuim of wangedrag.

2.  De leraar kan om deze redenen door de gemeente ontslagen worden.

     Ter behandeling van een voorstel dienaangaande moet tenminste 10 dagen van te voren een ledenvergadering bijeengeroepen worden. Op deze ledenvergadering moet het voorstel tot ontslag tenminste drievierde van het aantal uitgebrachte stemmen behalen.

3.  Bij ontslag op grond van lid 2 van dit artikel moet de leraar, binnen acht dagen nadat het besluit daartoe gevallen is, hiervan bij aangetekend schrijven in kennis worden gesteld.

4.  Binnen een maand na ontvangst van deze kennisgeving heeft de betrokken leraar het recht in beroep te gaan bij het dagelijks bestuur van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit, aan wiens uitspraak beide partijen zich onderwerpen.

Artikel 26.

De kerkenraad zorgt dat bij afwezigheid of ziekte van de leraar in zijn/haar dienst wordt voorzien.

Van de geldmiddelen.
Artikel 27.

Ieder lid is verplicht jaarlijks financieel bij te dragen aan de gemeente.

Artikel 28.

1.  Naast inkomsten uit bezittingen van de gemeente wordt in de financiële behoeften voorzien door:

  1. verplichte jaarlijkse bijdrage(n) van de leden.

De kerkenraad stelt, na horen van de gemeente, hiervoor een regeling op.

  • vrijwillige jaarlijkse bijdrage(n) van de leden en de vrienden.

2.  De kerkenraad kan, wanneer de financiële omstandigheden van de betrokkene daartoe aanleiding geven, vermindering of zelfs vrijstelling van de verplichte bijdrage(n) verlenen.

3.  Indien een lid gedurende drie achtereenvolgende jaren opzettelijk in gebreke is gebleven zijn/haar verplichte bijdrage te voldoen, kan hij/zij door de kerkenraad van het lidmaatschap van de gemeente vervallen worden verklaard. Hij/zij kan op schriftelijk verzoek weer als lid worden ingeschreven als de verschuldigde bijdrage(n), eventueel verhoogd met de gemaakte kosten, zijn voldaan.

Artikel 29.

De geldwaardige en andere belangrijke papieren van de gemeente worden op een veilige plaats bewaard, op door de kerkenraad te bepalen wijze

Artikel 30.

Geldbelegging geschiedt door de voorzitter en de boekhouder in opdracht van de kerkenraad.

Artikel 31.

  1. Voor de rekendag zal een door de kerkenraad benoemde accountant, of een ter zake kundige, de boekhouding over het afgelopen boekjaar, dat samenvalt met het kalenderjaar, controleren en ter zake een rapport opstellen.

2.  Gedurende veertien dagen na de rekendag, en op ledenvergadering bedoeld in artikel 33, lid 1, is het in lid 1 van dit artikel genoemde rapport, desgewenst toegelicht door de boekhouder, in te zien door de leden.

Van de vergaderingen en de stemmingen.

Artikel 32.

1.  De kerkenraad vergadert als regel op de laatste donderdag van iedere maand op een door hem zelf te bepalen tijd en plaats.

2.  Buitengewone kerkenraadsvergaderingen worden door de voorzitter belegd op voorstel van tenminste twee leden van de kerkenraad, en voor spoedeisende gevallen zo dikwijls hij/zij dit nodig acht.

3.  Met minder dan drievierde van de kerkenraadsleden kunnen geen besluiten worden genomen, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 10 van toepassing blijft.

Artikel 33.

1.  Als regel belegt de kerkenraad in maart of april van ieder jaar een ledenvergadering. Op deze vergadering wordt verslag gedaan over hetgeen in het afgelopen jaar in de gemeente is voorgevallen.

2.  De kerkenraad roept de gemeente bijeen zo vaak het belang van de te

     behandelen zaken dit vereist, of door het reglement is voorgeschreven.

3.  De te behandelen onderwerpen moeten tenminste zeven dagen voor de dag van de vergadering bekend worden gemaakt.

4.  Op vergaderingen bedoeld in lid 1 en lid 2 van dit artikel kunnen alleen besluiten genomen worden ten aanzien van de in de oproeping daarvoor vermelde onderwerpen.

5.  Een ledenvergadering kan door tenminste tien leden worden aangevraagd. Zij richten zich daartoe schriftelijk, met duidelijke opgave van de te behandelen onderwerpen, tot de voorzitter van de kerkenraad. Deze is verplicht binnen een maand na ontvangst van de aanvraag daaraan gevolg te geven.

Artikel 34.

Tenzij in dit reglement anders is bepaald, is een ledenvergadering gerechtigd tot het nemen van besluiten over onderwerpen vermeld in de oproeping voor een ledenvergadering.

 
Artikel 35.

In januari of februari wordt de rekendag gehouden. Op deze kerkenraadsvergadering wordt verslag gedaan over hetgeen in het afgelopen jaar in de gemeente is voorgevallen.

Artikel 36.

Met betrekking tot het nemen van geldige besluiten gelden, voor zover in dit reglement niet anders is voorgeschreven, de volgende regels:

a.  besluiten worden genomen en benoemingen gedaan met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

Blanco stemmen worden niet tot de uitgebrachte stemmen gerekend.

b.  stemmingen over personen geschieden schriftelijk, over zaken mondeling of

     schriftelijk.

c.  indien op een stembriefje één of meerdere personen niet duidelijk zijn vermeld, worden de stemmen op het stembriefje beschouwd als niet te zijn uitgebracht.

d.  indien bij een stemming over personen bij de eerste stemming geen volstrekte meerderheid is verkregen, vindt herstemming plaats over de twee personen die de meeste stemmen op zich verenigden. Hij/zij die bij de herstemming de meeste stemmen op zich verenigd heeft, is gekozen. Staken de stemmen dan beslist het lot. Bij staken van de stemmen over zaken is het desbetreffende voorstel verworpen.

e.  indien voor een herstemming tussen twee personen één persoon zich terugtrekt, volgt een nieuwe vrije stemming.

Slotbepalingen
Artikel 37. 
  1. De gemeente wordt ontbonden wanneer tenminste drievierde van het aantal leden zich daar schriftelijk voor uitspreken.

2.  Ontbinding geschiedt door het overdragen en in bewaring geven van de bezittingen en bescheiden aan een op te richten beheerstichting. De revenuen van de stichting zullen ten goede komen aan projecten op Texel en/of elders.

  3. Dit overdragen en in bewaring geven geschiedt onder uitdrukkelijk beding dat, indien later een nieuwe doopsgezinde gemeente op Texel mocht worden gesticht, één en ander aan die gemeente zal worden overgedragen.

Artikel 38.

Wanneer het aantal leden minder dan vijftien bedraagt zal een beheerstichting  worden belast met het beheer der bezittingen.

Artikel 39.

Een besluit van de kerkenraad of van de gemeente waarbij enig bezit onder de leden wordt verdeeld is nietig. Evenals een reglementswijziging waarbij dit artikel zou komen te vervallen.

Artikel 40.

Met uitzondering van het bepaalde in artikel 39 moeten de bepalingen van dit reglement om de tien jaar worden herzien door een met vier leden uitgebreide kerkenraad. Deze vier leden worden door de kerkenraad benoemd.

Het herziene reglement moet door de gemeente worden goedgekeurd.

Artikel 41.
  1. Tussentijds kan dit reglement door de kerkenraad worden gewijzigd.

     Voor wijzigingen is goedkeuring van de gemeente vereist.

2.  Door tenminste tien leden kunnen door hen ondertekende voorstellen voor reglementswijzigingen bij de kerkenraad worden ingediend. Deze legt ze met zijn advies voor aan de gemeente ter goed- of af­keuring.

Artikel 42.

Dit reglement treedt in werking op de dag van goedkeuring door de gemeente.

Artikel 43.

Aan ieder lid van de gemeente wordt een exemplaar van het reglement verstrekt.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de gemeente op  19 november 2020

namens de kerkenraad,

J. Zuidewind,                          voorzitter

P.M. Bakker – Halfweeg,           secretaris